De meerwaarde van breed motorisch opleiden
1-4-2019Sinds vorige week zijn we begonnen met het delen van nieuwe (wetenschappelijke) inzichten op het gebied van sport. Deze week delen we een artikel van Joke Davio over de meerwaarde van breed motorisch opleiden.
Leren sporten is leren bewegen
Sport is goed voor de ontwikkeling van kinderen. Op zowel fysiek, emotioneel, mentaal als sociaal vlak. Kinderen zijn steeds eerder welkom op de sportclub. Toch verliezen veel kinderen hun motivatie voor sport op de lange termijn.
Er gebeurt veel op het gebied van brede motorische ontwikkeling en er is toenemende aandacht voor het begrip multisport. Ook de sportbonden besteden er aandacht aan, zie bijvoorbeeld de artikelen op de site van de KNHB en de KNVB.
Werkmodel
Hoe breng je de uitgangspunten van multisport in de praktijk, met beperkte middelen en budget, zonder de sporttraining van een specifieke tak van sport te veranderen in een algemene gymles?
Dit artikel van Joke Davio beschrijft een eenvoudig werkmodel waarmee brede sportontwikkeling binnen de jeugdtraining kan worden toegepast. Waarbij de identiteit van de sport behouden blijft en ook de kwaliteit van de motorische prikkel omhoog gaat.
Zwemmen, basketbal, tennis en voetbal hebben op het eerste gezicht niet veel gemeen. Toch hebben ze een essentiële gemeenschappelijke deler, namelijk: leren sporten = leren bewegen. Leren zwemmen, basketballen, tennissen of voetballen vloeit voort uit eenzelfde basis: goed leren bewegen. De kindertijd is dé tijd om de basis van goed bewegen te ontwikkelen.
Hoe breder de basis is ontwikkeld hoe beter. Het beoefenen van één specifieke sport draagt bij aan één deel van deze basis. Door als jeugdtrainer kleine elementen van andere sporten te gebruiken (als oefenstof) in jouw training, draag je bij aan de ontwikkeling van het bewegen over de gehele breedte. ‘Jong geleerd is oud gedaan?’ Een wijsheid die opgaat, maar genuanceerder ligt in de sport. Cijfers over drop-out, blessures in jeugdsport en doorstroom van specifieke selectieprogramma’s naar topsport wijzen erop dat kinderen die al vanaf jonge leeftijd alleen die ene sport hebben beoefend, eerder stoppen, vaker last hebben van blessures en minder plezier hebben in de sport. (Baker 2003, Malina 2010, Cote 2011), Jong leren bewegen, is op latere leeftijd met plezier sporten.
Een trend in de samenleving is dat kinderen steeds jonger 'op een sport gaan'. In essentie goed, maar als het blijft bij die ene sport, ontwikkelen kinderen slechts specifieke sportcompetenties. Dit kan zorgen voor een eenzijdige ontwikkeling. Door op jonge leeftijd breed te ontwikkelen zijn er op latere leeftijd meer ontwikkelingsmogelijkheden. Motorisch leren bestaat uit leren rollen, hollen, springen, klimmen, klauteren, mikken, gooien, vangen, schoppen, stoeien, balanceren, glijden en nog veel meer. De jeugdtrainer speelt een essentiële rol in het vormen van deze basis voor bewegen. Hoe kan je dit brede fundament in jouw jeugdtraining brengen?
Een voorbeeld is het werk van het Athletic Skills Model. Dit filmpje geeft een mooi voorbeeld hoe voetbaltrainers andere sportvaardigheden kunnen inzetten ter ontwikkeling van een brede motorische basis. Die basis genereert keuzevrijheid, variatie en spelmogelijkheden, alsook variatie in belasting, wat de kans op blessures als gevolg van overbelasting verkleint.
Terug naar die gemeenschappelijke deler. Wij geloven sterk dat als trainers een rijke variatie aan beweegmogelijkheden bieden, zij gezondere en meer gemotiveerde kinderen opleiden. Door praktische oefeningen, inzichten en kennis te delen met elkaar ontstaat een kruisbestuiving. Een kruisbestuiving die de brede basis van bewegen doet floreren. Dus: combineren van sporten is ontwikkelen van brede beweegbasis.