Creëren van een veilig sportklimaat door trainers en coaches
17-4-2019In onze reeks van kennisdeling en informatievoorziening staat deze week de rol van de coach en trainer centraal. Een coach en een trainer zijn naast het aanleren en ontwikkelen van (sport)kwaliteiten ook voor een groot gedeelte verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het kind en is dus ook een opvoeder.
Trainers en coaches worstelen steeds vaker met kinderen die niet luisteren, een grote mond opzetten en elkaar pesten. Kinderen die stoppen omdat trainers en coaches niet goed weten hoe ze deze problemen moeten verhelpen. En andersom goedwillende ouders die training geven en coachen, haken af omdat ze met hun handen in het haar zitten en het plezier verliezen. Bij het coachen en training geven van kinderen komt ook een beetje opvoeden om de hoek kijken.
Hoe motiveer je kinderen? Hoe zorg je dat ze luisteren en meewerken? Hoe ga je
om met lastig gedrag en emoties van de kinderen én hun ouders? De E-module
‘Een beetje opvoeder’ kan trainers/coachen hierbij helpen. We hebben inlogcodes aangevraagd voor deze module en zullen die verspreiden onder onze trainers en coaches als ze beschikbaar zijn.
Deze
cursus die je makkelijk thuis en in je eigen tijd kunt doen, geeft nuttige
theoretische en vooral praktische tips en opdrachten. Zo kun trainers/coaches
alle informatie direct op het veld in praktijk brengen en snel resultaat zien.
Dat maakt training geven en coachen niet alleen makkelijker, maar ook leuker.
Voor hen zelf én voor de kinderen.
In Nederland zijn naar schatting tienduizend volwassenen, die tijd en energie steken in het trainen en/of coachen van jonge sporters en dus bewust of onbewust een rol spelen in de opvoeding van kinderen. De manier waarop zij met hen omgaan, is cruciaal voor de sportieve en persoonlijke ontwikkeling van de jeugdige sporters. Maar hoe zorg je als coach of trainer voor een goede cultuur binnen je team?
Winnen en techniek
Sport gaat toch over
winnen, wedstrijden spelen, technisch beter worden, toch? Instructie lijkt
onlosmakelijk verbonden met het onder de knie krijgen van bewegingspatronen.
‘Ik ben trainer, ik moet ervoor zorgen dat ze goed leren voetballen.’ Dat
klopt! Maar dat is het niet alleen… Het gaat er ook om hoe je die instructie
geeft, hoe je kinderen en jeugdigen voorbereid op wedstrijden, op tegenslagen,
om plezier te beleven aan sport.
De hersenen van jeugdigen werken heel anders dan die van volwassenen.
Volwassenen denken in oorzaak en gevolg, in winnen en verliezen. Kinderen
denken in het hier en nu, in plezier hebben. Kinderen lopen met zijn allen
achter de bal aan, als een coach dan roept ‘vrijlopen’ omdat hij dan aanspeelbaar
is, heeft dat weinig zin. Kinderen snappen dit niet want zij denken niet in
oorzaak en gevolg.
Een trainer op zijn beurt raakt geïrriteerd omdat de kinderen niet luisteren en
gaat harder schreeuwen. Maar al te vaak verdwijnt daarmee het plezier in de
sport; afhaken op jonge leeftijd ligt op de loer.(uit:‘Goud in elk kind’)
Effectieve trainer/coach
Een effectieve trainer of coach schept een positieve omgeving voor jonge sporters, door juist niét een coach te zijn die wil winnen ten koste van alles, maar een coach die óók oog heeft voor de groei van zijn spelers, op sportief en persoonlijk vlak. Want hij realiseert zich dat plezier en zelfvertrouwen cruciale succesfactoren zijn in de sport. Hij is richting zijn sporters dus optimistisch, geeft zijn spelers complimenten (eerlijk en concreet), denkt goed na overchocehij kritiek brengt, legt het accent op inspanning, zelf beter worden en vooruitgang (en daarvan genieten) in plaats van op resultaat, en geeft aanmoedigingen. Door dit alles ontstaat een positieve sfeer waarin jeugdige sporters zich prettig voelen en zich goed kunnen ontwikkelen.(uit:‘Goud in elk kind’)